nordic walking

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  nordic walking    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈnɔrdɪk ˈwɔːkɪŋ / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• nor·dic wal·king

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	nordic walking	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het nordic walking o

1. (sport) sport waarbij gelopen wordt met aangepaste skistokken

Verwante begrippen

• nordic walker
• nordicwalken

Vertalingen

    1. sport waarbij gelopen wordt met aangepaste skistokken   

Duits: Nordic Walking (de) o Engels: Nordic walking (en) Fins: sauvakävely (fi)

Italiaans: camminata nordica (it) Spaans: caminata nórdica (es)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord nordic walking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Zelfstandig naamwoord

nordic walking

1. nordic walking; een sport waarbij gelopen wordt met aangepaste skistokken.